De historie

Jan Brons werd op 20 januari 1865 geboren in het Groningse Wagenborgen.

Zijn vader had een timmerwerkplaats en bouwde ook huizen en boerderijen, juist bij deze klussen kwamen zij in aanraking met de nieuwere technieken zoals bv. dorsmachines.

Tijdens reparaties aan dit soort machines en andere werktuigen (lees het verhelpen van storingen!) werd goed gekeken naar de werking.

En vooral in de wintertijd werd heel wat tijd besteed aan het maken van bv. dorsmachines.

De eerste motor die bouwvakker Jan Brons uit het Groningse Wagenborgen in 1891 bouwde, wilde niet lopen.

Geen wonder, want in het boekje dat hij gebruikte, was het Engelse woord ‘petrol’ vertaald met ‘petroleum’ in plaats van met ‘benzine’.

Rudolf Diesel was rond 1890/1900 druk bezig met de ontwikkeling van zijn dieselmotor. Dit wilde niet zo best lukken aangezien het inbrengen van de brandstof best wel lastig was, deze brandstof moest tegen de compressiedruk van ong. 40 bar in de cilinder gebracht worden. Rudolf Diesel had wel de mensen en machines om deze speciale onderdelen te maken. Jan Brons die inmiddels wat boeken over deze motor had gelezen kon dit niet. Toch wilde Jan Brons graag zo’n motor bouwen en bedacht een soort hulpzuigertje voor het inbrengen van de brandstof. Het werkte niet, maar met een kleine aanpassing was wel het verstuiverbakje geboren. De eerste “bakjesknapper” liep. Jan Brons deed een ontdekking die hem wereldberoemd zou maken.

Hij maakte een motor die zonder brandstofpomp en verstuiver op diesel of gasolie kon lopen. Het principe heet kortweg “gasverstuiving”.

Voor die tijd was dit een sensationele ontdekking omdat dit veel goedkoper was dan de systemen van de concurrenten en er werd dan ook patent verleent op deze uitvinding.

De vraag naar deze motor was zo groot dat men besloot een geheel nieuwe fabriek te bouwen aan het Damsterdiep in Appingedam.

Op 1 april 1907 starte de nieuwe fabriek met 47 man personeel.

Door de jaren heen waren er topjaren maar ook dieptepunten zoals de crisisjaren en beide wereldoorlogen.

Dit zien wij ook aan de totale motorvermogens die per jaar werden afgeleverd.

De gegevens van deze tabel kunnen afwijken van de werkelijkheid, de basisgegevens komen uit de boeken “Volle Kracht Vooruit” en “Van Bakjesknapper Tot Turbodiesel”. Op deze gegevens zijn wat rekenkundige bewerkingen op los gelaten.

Jan Brons bleef tot aan zijn dood op 9 februari 1954 (hij was toen 89 jaar) aan zijn tekentafel werken.

In 1957 was het 50 jarig jubileum en kwam ook het gedenkboek “Volle Kracht Vooruit” uit waarin de eerste 50 jaar prachtig wordt beschreven.

De ontwikkelingen gingen verder en ook de motorvermogens stegen fors, van de GB motor werd een V-motor gemaakt en zo werd de GV motor geboren.

Vanaf 1971 werkte Brons, Bolnes en de Industrie samen in de Nederlandse Motoren Combinatie, helaas trok Bolnes zich terug zodat de ontwikkeling van de TurboDiesel motor gedaan (en betaald!) moest worden door Brons en Industrie. In de tabel hierboven zag u dat er in 1975 totaal 500 man in dienst was, dit was dus het personeel van beide fabrieken aangezien er ook op beide lokaties werd gebouwd.

In het jaar 1976 fuseerde Brons met Industrie uit Alphen a/d Rijn, maar de ziel was er toen al uit.

De fabriek is in 1989 overgenomen door het amerikaanse bedrijf “Waukesha” die onder zijn eigen naam nog steeds motoren maakt in Appingedam.

Helaas is de motorenproduktie van Waukesha gestopt en de onderdelenleveringen voor Bronsmotoren verkocht per december 2004.

Een einde aan 100 jaar motoren bouwen in Appingedam.

De laatste rustplaats